De Soerense school verdwijnt, ondanks woningbouw

Foto: Hof van Soeren

INGEZONDEN BRIEF: Bouwmachines rijden af en aan, er wordt gegraven, muren rijzen binnen een mum van tijd uit de grond en halve woningen worden, kant en klaar uit de fabriek, op het terrein geplaatst.

In de marges van de bouw, leveren omwonenden nog achterhoedegevechten over planschades, erfafscheidingen en voorschriften waaraan bouwer en gemeente niet willen voldoen. Dit alles laat onverlet dat de bouw van huizen op Nimmer Dor te Laag-Soeren, het project heet nu ‘Hof van Soeren’, een feit is waar niet meer aan getornd kan worden.

Woningbouw op Nimmer Dor is een lang gekoesterde wens van een deel van de Soerense bevolking. De bouw zou bijdragen aan een revitalisering van het dorp: de school en het verenigingsleven zouden nieuwe aanwas krijgen en nieuwe winkels zouden misschien het licht zien. Ten dele betrof het eigenbelang: de wens om als oudere of jongere in Laag-Soeren te kunnen blijven wonen zou door de komst van nieuwe woningen worden ingewilligd.

Hier tegenover stond een groep van met name, maar niet uitsluitend, omwonenden van het plangebied die zich ontpopten als tegenstanders van grootschalige woningbouw op de betreffende locatie. Bij deze Soerenaren leefde, naast eveneens eigenbelang, de wens Laag-Soeren kleinschalig te houden, in elk geval zonder hoogbouw en met respect voor natuur en landschap. Toen ruim tien jaar geleden bekend werd dat er een steenuilenpopulatie op het terrein huisde, werd dit bovendien een tegenargument van natuurorganisaties, zoals destijds het IVN.

Juist nu de woningbouw een feit is, werd onlangs het nieuws van de sluiting van de Soerense dependance van basisschool ’t Schaddeveld bekend gemaakt. Dit nieuwsfeit is een hard gelag voor menig Soerenaar. De hoop dat de nieuwe wijk, met al met al bijna70 woningen, in elk geval de school zijn bestaansrecht zou teruggeven, was doorgedrongen tot de haarvaten van de Soerense gemeenschap.

Nu de bouw geen voldoende voorwaarde voor dit voortbestaan blijkt te zijn, ontstaat frustratie die zich uit in alternatieve feiten en analyses. Indien er eerder volgens de oorspronkelijke plannen 122 woningen waren gebouwd, zouden school en verenigingsleven wel een reële kans hebben gehad. Het verzet tegen deze oorspronkelijke plannen moet het hierbij ontgelden: de tegenstand heeft immers de aanvankelijke plannen doen stranden en dat heeft de school nu zijn voortbestaan gekost.

Deze redenering is wellicht invoelbaar, maar mist nuance. Hoewel de aanwezigheid van een steenuilenpopulatie zeker de schaal van de woningbouw heeft beïnvloed – slechts de helft van het oorspronkelijke bouwterrein kon worden bebouwd -, waren er andere omstandigheden die de bouwambities naar beneden bijstelden. Zo werd steeds duidelijker dat de natuurlijke bevolkingsontwikkeling in veel agrarische gebieden in oostelijk Nederland zou omslaan naar een krimpscenario, was er sprake van een dieprijkende economische recessie en ontwikkelde zich mede door deze trends een andere, minder ambitieuze, politieke visie op uitbreiding van het woningbestand.

De wethouders Kuiper en Kӧnig kozen dan ook nadrukkelijk voor een bescheidener invulling van de Soerense bouwplannen. Deze herijking ging gepaard met een onderzoek naar het draagvlak voor woningbouw onder de bevolking van Laag-Soeren. Hierbij werd de oude intentie om 122 woningen te bouwen afgezet tegen het nieuwe streven maximaal 65 woningen te verwezenlijken. De resultaten werden in november 2010 bekend gemaakt. Uit dit onderzoek bleek dat 72 procent van de respondenten pleitte voor een maximaal aantal van 65 woningen, terwijl slechts 27 procent van de ondervraagden nog altijd voorstander bleek van een grootschaliger project van 120 woningen. Een maand later volgde een woningbehoefteonderzoek, onder meer onder enkele regionale makelaars. Ook in dit onderzoek kwam een woningbehoefte van 65 woningen naar voren.

Op beide onderzoeken is het nodige aan te merken. Zo ontbrak in de draagvlakpeiling het perspectief om nog kleinschaliger uit te breiden. Gezien het feit dat slechts een op de zes huishoudens zelf interesse toonde in een woning op Nimmer Dor, was een kleinschaliger uitbreiding vanuit de directe woningbehoefte van de Soerenaren wellicht wenselijker geweest. Ook leunde het woningbehoefteonderzoek wel heel sterk op de wensen en belangen van de makelaars. Beide onderzoeken tonen echter zonneklaar dat het sociaal-politieke en economische draagvlak voor grootschaliger woningbouw rond 2010 was weggeëbd. Ook in de Rhedense politiek was deze verschuiving merkbaar, onder meer in het wegvallen van de steun voor hoogbouw in Laag-Soeren.

Desondanks bleken ook de plannen die uiteindelijk het licht zagen, in veel opzichten niet in het verlengde te liggen van de genoemde onderzoeken en de wensen van veel Soerenaren. Aan de nadrukkelijke verlangens tot het realiseren van ‘betaalbare woningen voor senioren en starters’, die in het woningbehoefteonderzoek expliciet tot uitdrukking kwamen, werd niet tegemoet gekomen. De goedkoopste woningen verwisselden voor 190.000 euro van eigenaar; van de bouw van starterswoningen was dus geen sprake. Ook de sociale huursector breidde niet uit.

Wat tot stand kwam was een project waarin vooral de belangen van bouwer Reinbouw optimaal gematerialiseerd werden. Er kwamen grote, hoge woningen op relatief kleine percelen, waarbij deze nieuwe bebouwing qua schaal en intensiteit schril afstak tegen de bestaande, landelijke huizen rondom het plangebied, die een veel kleinschaliger, dorpse uitstraling aan de dag leggen.

De nieuwe bewoners bleken bij aankoop voor het leeuwendeel helemaal geen directe binding te hebben met het dorp Laag-Soeren, al kwamen veel van hen wel uit de regio (Dieren, Eerbeek, enzovoort). Gezien de hoge prijzen van de woningen, is het niet verbazingwekkend dat veel van hen geen ouders van basisschoolleerlingen bleken te zijn. Zij die wel kinderen in de basisschoolleeftijd hadden, kozen er soms voor hun kinderen op de oorspronkelijke school te laten en niet te kiezen voor de school in Laag-Soeren.

Tellen we hier nog bij op dat al een derde van de oorspronkelijk Soerense kinderen niet in Laag-Soeren naar school ging, dan is de slotsom eenvoudig te trekken. Het visioen dat de komst van bijna 70 koopwoningen in het voornamelijk duurdere segment het redden van de school nabij zou brengen, was meer gebaseerd op wensdenken dan op een nuchtere analyse van de beschikbare feiten, terwijl de bouw van 122 woningen al lang gelogenstraft was door de nieuwe sociaaleconomische en politieke realiteit.

Misschien is het goed dat degenen die nog altijd terugverlangen naar het scenario van 122 woningen in Laag-Soeren, bovenstaande analyses en feiten in overweging nemen, alvorens te komen tot een voorbarig, ongefundeerd oordeel.

Bob Bouhuijs

Lees hier over de draagvlakpeiling en de behoeftepeiling:

Kijk voor meer informatie ook op:

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen