Column; Feestje

Foto: Kinderoptocht

De populariteit van ons koningshuis blijkt de laatste tijd te zijn afgenomen. Maar liefst één derde van de Nederlanders heeft niet meer zo veel op met deze mensen. Het koningschap is de enige overgebleven professie die door overerving wordt doorgegeven. Niet meer van deze tijd dus.

Harde bewijzen zijn er niet, maar de kans dat onze koning geen nazaat is van het Oranjehuis is aannemelijk. Zijn overgrootmoeder zou een dochter zijn van de particulier Secretaris van zijn betovergrootmoeder omdat de opa van zijn grootmoeder onvruchtbaar zou zijn. Ik begrijp dus niet zo veel van al die sentimenten en als ik Lous mag geloven ben ik niet de enige.

Mogelijk heeft onze koning op woensdagavond van zijn vrouw andermaal te horen gekregen dat hij een beetje dom was. Op een dag dat de temperaturen met moeite boven de tien graden kwamen, wist Willem Alexander te beweren dat het de warmste Koningsdag ooit was. Dan was zijn oudste dochter beter voorbereid; op haar nog jonge leeftijd wist Catharina-Amalia der Nederlanden een diplomatiek antwoord te geven op een lastige vraag.

Voor het feestje in Zwolle was slecht weer voorspeld, maar eens te meer is gebleken dat het in Nederland niet altijd regent. Een dag eerder was het echter wel flink raak met een bui van enige betekenis, de zogenaamde Lintjesregen. In Rheden bleef de teller bij zeven steken, waarmee het dus ook op dinsdag redelijk droog bleef.

Gelukkig schetst Lous in haar column een aardig beeld van Koningsdag. Ze refereert daarin onder andere aan het Wilhelmus, waarvan zij beweert slechts enkele coupletten te kennen. Dit is op zich dan wel weer bijzonder. Van de in totaal vijftien coupletten, die zoals iedereen weet het acrostichon WILLEMVANNASSOV vormen, worden er doorgaans nooit meer dan twee gezongen, terwijl bijna iedereen slechts één couplet kent.

Willem Alexander mummelde op zijn verjaardag wat voor zich uit, hetgeen mij doet vermoeden dat hij zangles heeft gehad van zijn tante.

Pas sinds 1932 kennen we het als volkslied. Daarvoor zongen we “Wien Neêrlandsch bloed door d’aderen vloeit, van vreemde smetten vrij”. Dit lijkt me actueler dan ooit. Ook Dichter des Vaderlands, Anne Vechter, kondigde onlangs aan dat het Wilhelmus aan vervanging toe is, maar ik zou graag zien dat het volkslied als zodanig wordt afgeschaft. Dit geldt trouwens voor meer zaken.

Toch lijkt het wel dat juist nu, in deze zo onzekere tijden, het volk behoefte heeft aan tradities, hoe vreemd deze ook mogen zijn. Het hebben van idolen hoort bij uitstek bij puberaal gedrag en voor wat betreft de verering van een koningshuis is dat mijns inziens niet heel anders.

Vraag een willekeurige Nederlander wat hij of zij vindt van onze koning en het antwoord zal waarschijnlijk zijn: “Hij is zo lekker gewoon”. Dit is volgens mij nu juist het probleem. Het koningschap is bij uitstek ongewoon en ik zou dus eerder verwachten dat hij zich dan ook heel buitengewoon gedraagt.

Met enige schroom moet ik bekennen dat ik ook ooit mijn periode van Oranjeverering heb gekend. Mijn wiegje stond in Velp. Na mijn studie op de kleuterschool volgde de “Lagere school”. Op 30 april was daar het startpunt van een optocht naar het Burgemeester Brandtplein. Daar zongen we nationalistische liederen en hield burgemeester Drost een bevlogen toespraak.

Daarna snel naar opa en oma die televisie hadden. De gebakjes stonden al klaar en iedereen vergaapte zich aan het vermaarde defilé te Soestdijk. We waren nog niet zo heel veel gewend in die tijd en als ik me goed kan herinneren liep ik op deze mooie dag ook nog eens tien kilometer in het kader van de Juliana wandeltocht.

Het is wel leuk om te lezen dat men met deze activiteit weer een doorstart heeft gemaakt. Wel jammer dat ik in mijn revolutionaire periode afstand heb gedaan van mijn fraaie medailles.

Volgend jaar weer een Koningsdag? Natuurlijk. De schoorsteen moet roken en van feestjes kunnen we niet genoeg krijgen, ongeacht of er nu iemand jarig is of niet.

De buurtfilosoof

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen