De Status van Steetzel: De verdelger

Foto: Wolrinka Steetzel

COLUMN – Wolrinka Steetzel uit Dieren schrijft Blogs over situaties uit haar leven, zij schreef er een boek over. Vorige week was de Proloog te lezen, over De rattenaffaire, hieronder De verdelger.

Wanneer mensen voor het eerst bij ons komen, kunnen ze ons huis niet vinden. Het huis waarin wij wonen bestaat uit drie delen. Aan de straatkant staat het oorspronkelijke huis waar in vroegere tijden een winkel gevestigd was. Ik vermoed dat de eigenaren destijds op de bovenverdieping woonden.

Waarschijnlijk waren ze dit op een gegeven moment zat en besloten ze aan de achterzijde van de winkel een tweede woning te plaatsen. Die tweede woning is nu ons huis. Je moet de oprit oplopen naar achteren om bij onze voordeur te komen, die overigens naast de achterdeur is gesitueerd.
Vanaf de straatkant kun je de entree van ons huis niet zien. De eerste deur die men tegenkomt is de voordeur van de buurman. De vroegere winkel is namelijk nu ook een woning.

Vaak staan er collectanten, postbodes en andere mensen voor die deur en bellen daar aan. Als er niet open wordt gedaan, kijken ze boos bij mij naar binnen met een blik van: Waarom doe je de deur niet open? Dan moet ik weer helemaal naar buiten toe om uit te leggen dat het niet mijn huis is waar ze aanbellen.

Ik heb ons huisnummer op de schuurdeur geplakt, deze ligt in het verlengde van de oprit. Mijn gedachte was dat eenieder dan weet dat onze woning aan de achterzijde ligt. Deze geweldige ingeving heeft echter niet geholpen. Bezoekers zijn nu vaak naarstig op zoek naar de deurbel op de schuurdeur.

Om terug te komen op de rattenaffaire, ik had inmiddels wederom de verdelgingsdienst ingeschakeld. Uiteraard ging ik er al van uit dat de rattenmeneer vast en zeker onze voordeur niet zou kunnen vinden en ben ik op tijd gaan posten bij de oprit. Op een gegeven moment arriveerde de auto van de rattenbestrijding. Het was wat raar om meteen naar de straat te lopen om de meneer te begroeten, ik wilde natuurlijk geen al te wanhopige indruk maken.

Ik wachtte een minuut of wat af. Geen verdelger. Vervolgens hoorde ik iemand hard zijn neus ophalen en de opbrengst uitspuwen op onze stoep. Het zal toch niet de verdelger zijn? ging er door me heen. Ik heb een enorme aversie tegen snot. Tot voor kort ging ik zelfs door het uitspreken van het woord snot al kokhalzen. “Ik kon het niet vinden”, zei de verdelger die de oprit op kwam lopen.

Het snotincident probeerde ik te vergeten en zei: “Fijn dat u er bent, we hebben ratten in huis.” Vervolgens vertelde ik hem dat ik een rattenval had aangeschaft, een kooitje met een klapdeurtje.

“Waarom heb je een rattenval?”, vroeg de verdelger. “Om de ratten te vangen!”, zei ik. “Ik wil geen rat in mijn keuken.” “En wat ga je doen als je hem gevangen hebt?”, vroeg hij.

Op zich een goede vraag. Eigenlijk hoopte ik helemaal geen rat te vangen, want het oppakken van een met rat gevulde kooi zou toch geen optie zijn.
Ik antwoordde: “Naar de IJssel brengen of zo”. “Ja”, zei de verdelger. “Goed plan en dan is hij binnen een uur weer terug.”

Oh, ik wist niet dat die beesten hersens hadden en al helemaal niet dat ze de weg naar mijn huis terug zouden kunnen vinden.

Vervolgens inspecteerde de verdelger de meterkast. Deze is gesitueerd in de woonkamer. De bodem van de meterkast is voorzien van allemaal gaten waar leidingen en kabels doorheen kunnen. Onder de meterkast bevindt zich de kruipruimte waar de ratten ook bivakkeerden. Om deze reden had ik mijn wederhelft verzocht, eigenlijk was het meer een bevel, om deze gaten te dichten.

De ratten gingen namelijk via de kruipruimte de kast in en omhoog het plafond op. Soms als ik de deur van de meterkast opendeed, schoten de ratten vanuit de kast de kruipruimte in. Dit veroorzaakte bij mij menige hartverzakking.

Mijn vriend had het gatenprobleem in mijn ogen zeer doeltreffend opgelost met purschuim. De verdelger wierp een meewarige blik op onze met pur gevulde gatenkaas.

“Dat is niet goed, hè!”

Dit leverde een vragende blik van mijn kant op, ik was best trots op het kluswerk van manlief. “Je moet van die ijzeren sponsjes hebben waar je de pannen mee schoonmaakt. Die moet je erin doen.” “Oh”, zei ik, “maar hier komen ze toch ook niet binnen een dag doorheen?”
“Nee”, zei hij. “Dat klopt. Ze zijn er binnen een uur doorheen. Het zijn ‘knaagdieren’ mevrouw!”

De kruipruimte werd ook geïnspecteerd. Gelukkig zag de man direct dat ik de ratten niet verzonnen had. Ze hadden allemaal isolatiemateriaal, dat onder de vloer bevestigd was, losgetrokken en er nesten van gemaakt. Sommige van die nesten gebruikten ze ook als wc.

Het was geen fraaie aanblik en daarnaast rook het niet bepaald naar Chanel N°5. Tevens bleek dat de ratten een romantisch trekje hadden. Er lag namelijk in het nest een waxinelichtje dat ze hadden meegenomen vanuit de meterkast.

De verdelger legde een blok gif neer en verankerde deze met een ijzerdraad aan de dichtstbijzijnde leiding, zodat onze ‘vrienden’ niet met het gif aan de wandel konden gaan.

Wanneer de verdelger weer terug zou komen, zou hij gaan kijken hoeveel er van het gif over was en in welke vorm het blok was opgevreten. Dat laatste begreep ik achteraf niet zo, maar ik was vergeten te vragen waarom hij dat wilde weten. Eten bepaalde ratten in een vierkantje en andere soorten weer in een rondje?

Na deze eerste inspectie zou onze rattenexpert nog een keer komen. Hij zou dan versterking meenemen, zo vertelde hij. Ze zullen zich dan in de kruipruimte gaan wagen om te kijken waar het rattengespuis vandaan komt.

Ik wens ze veel succes, de ruimte is namelijk ongeveer zeventig centimeter hoog. Maar daarover een volgende keer meer.

Blog over alledaagse situaties, Lees HIER de Proloog in het boek.  

 

 

De status van Steetzel

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen