COLUMN - Het bekennen van schuld behoort zeker tot één der lastigste en meest gecompliceerde uitdagingen die een mens kan tegenkomen in zijn of haar bestaan. Het instituut Katholieke Kerk heeft daar iets heel vernuftigs op verzonnen, maar van een Buurtfilosoof mag u natuurlijk meer verwachten.
In mijn column “
Inkijkje ”, onlangs verschenen op een momenteel sterk aan populariteit winnende nieuwswebsite, heb ik iets verteld over de complexiteit der Nederlandse taal, zeker waar het de spelling betreft en in het bijzonder het vervoegen van de zogenaamde werkwoorden.
Aan het einde van het verhaal had ik nog een waarschuwing geplaatst, maar kennelijk is dit toch velen ontgaan.
Toegegeven; het was niet de eenvoudigste zin waarmee ik mijn voorlaatste column meende te moeten openen en het onthullende karakter van de inhoud was waarschijnlijk de oorzaak van het feit dat slechts één kritische lezer het nodig achtte, om middels de Facebookpagina van rheden.nieuws, die hooghartige Buurtfilosoof eens ernstig de les te gaan lezen met betrekking tot een zeer ernstige spellingsfout (Is het nu “word ik”, of toch “wordt ik”).
Deze “scherpe” lezer kon natuurlijk niet weten dat ik gebruik heb gemaakt van het zogenaamde “rheden.nieuws-model”. Je maakt een fout en achteraf kom je met een mooi verhaal. Het was natuurlijk allemaal vooropgezet en zeker niet het gevolg van mijn voorliefde voor het schrijven in de nachtelijke uurtjes.
Nee, het was uiteraard een test om te achterhalen of de redactie wel goed zit op te letten en tevens een onderzoek naar het taalkundig niveau van de gemiddelde lezer.
Op Facebook dreigde een heftige polemiek te ontstaan, maar gelukkig kwamen de twee kemphanen op tijd tot het inzicht dat de wijze waarop zij menen de werkelijkheid te moeten beschouwen, veel meer overeenkomsten vertoont dan dat zij aanvankelijk dachten.
Mede vanwege het deels educatieve karakter van deze column, voeg ik hier graag nog aan toe dat polemiek niets anders is dan een pennenstrijd, in dit geval getransformeerd in een toetsenbordenstrijd op het internet.
Toch valt dit alles in het niets als we onze blik richten op de verwikkelingen die zich afgelopen week mogelijk hebben afgespeeld op het adres Hoofdstraat 3 te De Steeg. Nietsvermoedend zit de heer Pos aan het begin van de ochtend op zijn kantoortje als mevrouw Olland naar binnen komt stormen.
“Constans, heb je het al gelezen?”, vraagt ze opgewonden.
Met een verbaasde blik antwoordt hij: “Ik weet niet wat je bedoelt”. Zij: “Nou, het zal je misschien verbazen, maar Ronald is genoemd”. Hij: “Nee toch? Dat is heftig. Dat had ik eigenlijk niet verwacht, maar dat betekent dan weer wel dat wij waarschijnlijk de dans gaan ontspringen”. Zij: “Dat hoop ik wel. Tjebbe was ook heel blij. Je zult maar genoemd worden door
de Buurtfilosoof”.
Mevrouw Olland zou daar nog aan toegevoegd kunnen hebben dat de heer Vugts zich in eerste instantie grote zorgen maakte om het bedrag dat de heer Haverkamp voor deze ontwikkeling zou hebben gereserveerd, maar gelukkig zou ze hem dan klip en klaar duidelijk hebben kunnen maken dat de betreffende “filosoof” heeft verklaard dat hij momenteel geen bijverdiensten ontvangt.
Dit betekent mede dat het vermeende gunstige beeld, dat mogelijk van de heer Haverkamp is ontstaan, geenszins het gevolg is van steekpenningen, maar eerder valt toe te schrijven aan mijn persoonlijke opvattingen. U weet mogelijk ook dat ik veel genoegen schep in het zo nu en dan presenteren van bepaalde zaken onder het motto: “Niets is wat het lijkt en zelfs dat niet.”
Als ik u vertel dat de VVD ook dit jaar weer aanvoerder is van de lijst van integriteitsschandalen onder politici en bestuurders, dan zegt dit natuurlijk nog niets over de persoon van de heer Ronald Haverkamp, maar het is helaas nog wel zo dat niet alles afgedaan kan worden als zijnde nepnieuws.
Het is niet te geloven wat een 1 aprilgrap allemaal teweeg kan brengen. Natuurlijk weten we niet of het allemaal zo is gegaan, maar ik kan me wel voorstellen dat er toch enige onrust is ontstaan in het
college. Ik neem echter graag de schuld op me en verheug me op een groeiende lezersschare.